Tafels oefenen is ontzettend belangrijk

De tafels oefenen vormen het begin van het leren vermenigvuldigen. De tafels worden komen vanaf groep 4 dagelijks aan de orde. Meestal wordt in groep 5 het tafeldiploma behaald en kennen de kinderen de tafels van 1 tot en met 10 en vaak ook die van 11 en 12.

Er komt veel kijken bij het oefenen van de tafels. Veel kinderen hebben moeite met de getalstructuur en getalbegrip, waardoor er een groot verschil is in het oefenen van de tafels en het toepassen van de tafels.

In dit artikel leggen we je alles uit over de tafels oefenen.

Aan het einde van het artikel weet jij:

  • waarom de tafels van 1 tot en met 10 heel belangrijk zijn
  • hoe je spelenderwijs de tafels kunt trainen
  • waarom het tafeldiploma niet zo’n goed idee is
  • welke rol tafelsommen na groep 5 krijgen
  • welk materiaal kan helpen om de tafels heel goed aan te leren

 

Leren vermenigvuldigen

We beginnen met een stukje over de basis. Want het leren rekenen begint al in de kleuterklas. Hier maken kinderen kennis met getallen, waarbij ook aandacht is voor getalstructuren. Kijk maar eens naar deze kralenketting:

Kralenketting rood en wit

Getallen worden al gestructureerd aangeboden. Naarmate kleuters ouder worden, kunnen ze die structuren makkelijker met elkaar verbinden. Een kind dat dit ziet

Kralenketting 5 + 2

zal sneller geneigd zijn de 5 voor waarheid aan te nemen en hoeft ze niet meer te tellen. De 5 rode zijn een feit.

Zo moet het met tafels ook worden.

 

Groep 1 en 2

In groep 1 en 2 wordt al voorzichtig een basis gelegd voor het leren rekenen. Zo ook voor de tafels. Dat is onder andere terug te zien in de kralenketting die we bespraken, maar ook in tal van andere activiteiten en opdrachten.

Een typische som die in groep 1 en 2 aan bod komt is dat voorwerpen gegroepeerd moeten worden. Het kan zijn dat er bijvoorbeeld 10 fiches op een tafel liggen en de juf wil dat deze verdeeld worden in groepjes van 2.

Groeperen van fiches

Ook kan het zijn dat er al fiches in groepjes van 2 op tafel liggen en de juf wil weten hoeveel dat er dan zijn. Hier ligt ook de basis voor herhaald optellen.

 

Groep 3

Hoewel in groep 3 de focus vooral ligt op het tellen tot 20 en terug, het optellen en aftrekken van kleine sommen (de bussommen), wordt er nog steeds in structuren geteld. De getallenlijn wordt vaak in clusters van 5 gemaakt (de 5 rode en witte kralen komen op die manier terug), maar ook wordt er aan het herhaald optellen gewerkt.

Een som als 2 bananen + 2 bananen + 2 bananen is in principe hetzelfde als 3 x 2 bananen! Alleen wordt het nog geen vermenigvuldigen, keer of tal genoemd.

Bananen

In groep 3 wordt er dus niet van kinderen verwacht dat ze een tafel als 3 x 2 uit het hoofd kunnen, maar je moet er als ouder niet van staan te kijken als je kind dat toch ineens doet.

 

Groep 4

Het echte tafelwerk begint in groep 4. Vanaf nu wordt er doelgericht gewerkt aan de tafels. Het doel? Het kunnen uitrekenen van de sommen 1 x 1 tot 10 x 10 en alles wat er tussen ligt.

Dat begint in de meeste gevallen met de tafels van 1, 2, 5 en 10. Het kan verschillen per school en is afhankelijk van welke rekenmethode er gebruikt wordt.

Het oefenen van de tafels neemt ook veel tijd thuis in beslag. Er gaan vaak hele werkboekjes mee, inclusief posters voor op het toilet. Alles om die sommen maar uit het hoofd te kunnen leren.

Op school wordt dan af en toe getest hoe goed een kind de tafels beheerst. Is het voldoende? Dan krijgt het kind een vinkje of sticker bij de betreffende tafel.

 

Groep 5

De moeilijkere tafels van 3, 4, 6, 7, 8 en 9 worden in groep 5 aangeleerd. Dat gaat ongeveer hetzelfde als in groep 4.

(Het kan ook zijn dat hier al in groep 4 mee wordt begonnen, maar dat hangt van de school af.)

In groep 5 worden ook de deeltafels vaker geoefend. De deeltafel is het omgekeerde van de gewone tafel (van vermenigvuldiging).

Waar de tafel 7 x 6 = 42, kun je de deeltafel 42 : 6 = 7 doen (of 42 : 7 = 6). Hier is veel meer sprake van getalstructuur en –begrip, een vaardigheid die kinderen nodig hebben om verder te komen in het rekenen van de bovenbouw.

7 x 6 = 42

In groep 5 sluiten de meeste kinderen hun tafels succesvol af met een tafeldiploma. Er wordt in sommige gevallen ook nog geoefend voor de tafels van 11 en 12.

 

Na groep 5

En wat zien we dan gebeuren? Helaas heel weinig. Scholen zijn steeds meer rekenmethode aan gaan houden en dat betekent dat de lessen worden opgevolgd zoals die in de methode staan.

De basis van de tafels zakt langzaam weg. En dat terwijl ze zo’n belangrijke rol  hebben in de rest van de schooltijd.

De tafels staan aan de basis van allerlei berekeningen, zoals:

  • Rekenen met breuken, procenten en kommagetallen
  • Vermenigvuldigen van grote getallen
  • Het rekenen met maten en gewichten (oppervlakte, inhoud enzovoorts)
  • Verhoudingstabellen

We komen hier later op terug.

 

Verschil tussen tafels kennen en kunnen

Voor we verdergaan, is het goed om als ouder te weten dat er een verschil is tussen het kennen en kunnen van de tafels. Er is sprake van 2 verschillende manieren waarop de tafels geoefend worden:

  • Het op kunnen dreunen van de tafelrijtjes
  • Het kunnen uitrekenen van de tafelsommen

Voor het uitrekenen is namelijk veel meer kennis en achtergrond nodig dan het klakkeloos op kunnen noemen. En toch hebben ze allebei met elkaar te maken.

 

Het op kunnen dreunen van de tafelrijtjes

In principe zou je het op kunnen noemen van de rijtjes tafelsommen kunnen zien als het leren voor een toets van aardrijkskunde of geschiedenis. We noemen België en we weten dat Brussel er als hoofdstad bij hoort, net zoals we leren dat Londen de hoofdstad van Engeland en Parijs de hoofdstad van Frankrijk.

Net zoals die feiten is het ook een feit dat 3 x 3 = 9 en 8 x 3 = 24. Kortom: kinderen kénnen de tafels.

 

Tafelkaart tafels 1 tm 12

Met name zwakke rekenaars maken lang gebruik van de tafelkaart, omdat het opdreunen van de rijtjes niet wil lukken.

Het kunnen uitrekenen van de tafelsommen

Het verschil in beiden wordt het meest duidelijk als de tafels kriskras door elkaar worden bevraagd. Kan een kind, zonder dat 1x, 2x en 3x zijn voorafgegaan, berekenen wat 4 x 9 =?

In dat geval kan een kind de tafelsommen ook uitrekenen. Het “ziet” dan de verbanden tussen de getallen. Wie weet heeft  het kind in zijn hoofd de tafel 5 x 9 gememoriseerd zitten en weet het dus dat het 1 x 9 minder moet zijn.

Wanneer een kind op die manier kan rekenen is het tafels oefenen heel goed gelukt!

 

Tafelmodellen

In het Nederlands basisonderwijs wordt gebruik gemaakt van modellen om de tafels aan te leren. Het betreft:

  • Het rechthoekmodel
  • Het groepjesmodel
  • Het lijnmodel

Nederlandse rekenmethodes integreren deze modellen (of één of twee van deze modellen) in hun aanpak om tafels aan te leren.

 

Het rechthoekmodel

Het rechthoekmodel begint meestal al vrij snel. De kleuters leren al herhaald optellen en het rechthoekmodel is daar een mooi voorbeeld van.

Rechthoekmodel puzzel

Hier zien ze 3 stukjes over 8 rijen liggen en kunnen ze dus 3 x 8 ( 3 + 3 + 3 + 3 + 3 + 3 + 3 + 3) uitrekenen.

 

Het groepjesmodel

Bij het groepjesmodel wordt één groepje aangegeven en moeten de kinderen zelf aangeven wat het totale aantal dan is. Bekende voorbeelden zijn opgestapelde dozen met blikjes erin.

Groepjesmodel blikken

 

Het lijnmodel

Tot slot is er het lijnmodel. Dit is een abstracte vorm van het herhaald optellen en dus vermenigvuldigen. Het kan er als volgt uitzien.

4 + 4 + 4 + 4

 

Stop met het tafeldiploma

We zeiden het al: het tafeldiploma is wat ons betreft funest voor een groot deel van het rekenonderwijs. Verreweg het grootste deel van de kinderen die vanaf groep 6 slechter wordt in rekenen, scoort slecht op sommen met getalbegrip.

En wanneer een ijverige leerkracht dat analyseert, komt er al snel uit dat dit te maken heeft met een verwaarloosde beheersing van de tafels.

Hieronder enkele voorbeelden van fouten die niet gemaakt hadden hoeven worden als de tafels nog goed werden beheerst.

Fouten door tafels

 

Stuk voor stuk is de fout in de som terug te voeren naar onvoldoende beheersing van de tafels.

En daarom is het voor ouders zo belangrijk om ook na groep 5 de tafels te blijven oefenen en trainen. Het gaat er vooral om dat kinderen zich bewust blijven van die tafels en daardoor fouten zoals hierboven niet meer hoeven te maken.

 

Hoe komen de tafels terug?

Als je je kind wil helpen om ook na het behalen van de tafels, de tafels goed toe te kunnen passen, is het goed om te weten hoe ze dan terugkomen. Hieronder bespreken we enkele veelvoorkomende type som waarbij de tafels de basis vormen.

 

Kolomsgewijs delen

Bij het kolomsgewijs delen moeten kinderen grote happen nemen uit een deelsom. Wanneer de som is 144 : 9 =

maken ze gebruik van hun tafelkennis om te bekijken hoeveel keer 9 ze uit 144 kunnen halen. Daarbij wordt vaak een hulplijstje gemaakt, waarbij de tafels van pas komen.

1 op 9

Zo kan een kind makkelijk terugzien dat 10 x 9 = 90 en 5 x 9 = 45 samen al 135 zijn.

Ofwel halen ze 135 van 144 af en blijft er 9 over, ofwel zien ze direct dat 16 x 9 dan 144 is.

 

(Kolomsgewijs) vermenigvuldigen van grote getallen

Bij grotere getallen komen de tafels ook zeker terug. Stel dat de som 45 x 26 opgelost moet worden. Kinderen leren de som dan splitsen als:

40 x 20 =

40 x 6 =

5 x 20 =

5 x 6 =

Oftewel er blijven 4 tafelsommen over. De antwoorden bij elkaar vormen het antwoord op de som 45 x 26.

 

Rekenen met breuken

Zeker bij breuken komen de tafels terug. In verschillende varianten. Zo begint het bij het gelijknamig maken van breuken. Want 1/5 + 3/8 is alleen goed op te lossen als je weet hoe je vijfden en achtsten gelijk kunt maken.

Iemand die de tafels beheerst zal beseffen dat 40 het getal is dat beiden gemeen hebben en dus toewerken naar 8/40 + 15/40 =

Maar ook wanneer de som is 2/5 van € 120 komen de tafels terug. Eerst moet dan 1/5 van € 120 worden berekend door een deeltafel 120 : 5 = 24. Daarna wordt 24 x 2 gedaan = € 48.

 

Rekenen met procenten

Het woord “pro cent” zegt het eigenlijk al: een gedeelte “van 100”. En daarbij komen de tafels steeds weer terug: 20% van 300 leerlingen heeft een huisdier. Hoeveel leerlingen zijn dat?

Er is een deeltafel nodig: 300 : 100 = 3 om aan 1% te komen.

Vervolgens moet 3 x 20% gedaan worden om tot 60 leerlingen te komen.

 

Verhoudingen

De verhoudingstabel kan doorgaans ook het beste worden opgelost als kinderen een goede beheersing van de tafels hebben.

In een fabriek werken 3 mensen. Zij maken per uur 8 fietsen. De directeur neemt 6 nieuwe mensen aan. Hoeveel fietsen kunnen er nu per uur worden gemaakt?

Oftewel: hoe verhouden die 3 mensen met hun 8 fietsen zich tot 9 mensen in totaal?

In de verhoudingstabel wordt het op een rijtje gezet

Fietsen vergelijken

Er moet eerst gekeken worden hoe 3 zich verhoudt tot 9 (x3) en dan in diezelfde verhouding met 8 worden gewerkt: 8 x 3 = 24. Dus 9 mensen maken 24 fietsen per uur.

 

Maten en gewichten

Van maten en gewichten zal het je niet verbazen dat het één en al tafels zijn wat de klok slaat. De oppervlakte bereken je door lengte x breedte te doen en bij inhoudt komt daar nog eens x hoogte bij.

Bij een tuin van 8 meter bij 7 meter levert dat de overzichtelijke tafel 8 x 7 op. Bij een aquarium van 2 meter hoog, 3 meter breed en 2 meter diep levert het 2 tafelsommen op: 2 x 3 en 6 x 2, maar op een gegeven moment worden de tuinen 16 meter bij 25 en de aquaria zwembaden van 24 meter lang, 16 meter breed en 4 meter diep…

Overig

Natuurlijk zijn er nog veel meer sommen waarbij de breuken een rol spelen of waarbij breukenkennis kan leiden tot het snel oplossen van de som. Maar wanneer jouw kind de tafelkennis beheerst om te rekenen met breuken, procenten, kommagetallen, verhoudingen, maten en gewichten en kolomsgewijs kan delen, is die kennis vast en zeker op orde.

 

Spelenderwijs tafels oefenen

Om ouders en kinderen te helpen bij het aanleren van de tafels, het oefenen van de tafels en het onderhouden ervan, heeft Bureau Bijles een breed arsenaal aan spelletjes ontwikkeld. Ze zijn stuk voor stuk gratis te downloaden via de website. Hieronder een overzicht:

 

Voorkom achterstand

Ieder jaar signaleren leerkrachten meer kinderen die uitvallen op de tafels. Vaak geldt dat wanneer een kind in groep 3 en 4 al niet goed kan meekomen, het de rest van de basisschooltijd achter de feiten aan zal blijven lopen.

Wil je zo’n achterstand voorkomen? Dan is het goed om thuis te oefenen. Bureau Bijles ontwikkelde een zeer uitgebreid en compleet oefenboek, waarin alle onderdelen van de tafels aan bod komen. Van het begin tot het einde. De tafels worden aangeleerd in deel 1, verder uitgebouwd in deel 2 en in deel 3 wordt stilgestaan bij de periode na groep 5, waarbij tafels deel uitmaken van grotere sommen.

Lees meer over onze oefenboeken om te bepalen of ze jouw kind kunnen helpen.

Bekijk de oefenboeken voor de tafels

Conclusie

De tafels zijn vanaf groep 4 een zeer belangrijk item. Helaas wordt er na groep 5 niet meer echt bij stilgestaan, waardoor kinderen veelvuldig de fout in gaan bij  grotere sommen. Getalbegrip en de structuur van de tafels zijn echter makkelijk aan te leren en te onderhouden. Voorkom dat je kind een achterstand oploopt en help hem of haar bij het trainen van de tafelsommen.

Reageer!