Hier volgen de antwoorden bij het oefenboek “Begrijpend lezen groep 3”.

Tekst 1
Mug
1 Er is een mug.
2 C
3 A
4 de mug
5 C

Tekst 2
Fiene
1 C
2 B
3 A
4 leuk
5 feest

Tekst 3
Oorworm
1 een tang
2 D
3 de oorworm
4 A
5 Ze eten bladluizen.
6 C
7 B

Tekst 4
Piet Parkiet
1 C
2 D
3 Piet Parkiet breekt uit
4 A en B
5 Het baasje van Piet
6 € 12,50
7 Hou jij van een spannend boek en van vogels?

Tekst 5
Noordpool
1 B
2 Op de Noordpool
3 C
4 B
5 een doolhof
6 zeeleeuwen, walvissen, haaien
7 C
8 Dat valt af en groeit weer aan (en: hij vecht ermee)

Tekst 6
Noorderlicht
1 Het Noorderlicht (op de foto)
2 B
3 Noorwegen, Zweden, Finland en Rusland (volgorde maakt niet uit)
4 Terschelling
5 Door explosies op de zon (zonnewind)
6 groen, paars, oranje (volgorde maakt niet uit)
7 D

Tekst 7
Lek
1 Pap
2 B
3 B
4 C
5 Lex
6 plak
7 B

Tekst 8
Heks Winnie
1 Twee meisjes
2 A
3 D
4 Oom Harry (de oom van het kleinste meisje)
5 B
6 C
7 A
8 A

Tekst 9
Boerderij
1 B
2 A
3 De koeien melken
4 A
5 boer Mo
6 C
7 C

Tekst 10
Kwallen
1 B
2 C
3 Kwallen
4 Papa
5 Roze, blauw en groen
6 D

Tekst 11
Husselteksten (1)
1 C
2 D
3 A
4 D
5 C
6 C
7 B
8 A
9 C
10 B

Tekst 12
Striptekenaar
1 D
2 Bannie de banaan
3 Koko de aap
4 B
5 Je kan alles verzinnen en meemaken
6 B

Tekst 13
De vissenkom
1 papa en ik
2 1 = Papa vangt de vissen, 2 = Ik leg de stenen op een handdoek, 3 = Papa poetst de kom, 4 = We maken de steentjes goed schoon, 5 = We doen weer water in de kom
3 Omdat de kom met water zwaar is
4 Dat is slecht voor de vissen
5 B
6 1 = papa, 2 = ik, 3 = samen, 4 = ik
7 B

Tekst 14
Moos is een held
1 C
2 Ja, een zwaard
3 Het is groot, het is groen en heeft gemene ogen.
4 mama
5 Nee, hij vond het geen enge droom. Hij zegt zelfs dat het monster een nachtmerrie had.

Tekst 15
Oom Cor
1 Oom Cor
2 C
3 een sportauto (met een open dak)
4 A
5 voetballen
6 B

Tekst 16
Pannenkoeken
1 B
2 C
3 Inge
4 C
5 A
6 D
7 Een pannenkoek met kaas en uitjes.
8 C
9 C

Tekst 17
Straf
1 Hij heeft straf.
2 mama
3 C
4 op de trap
5 Mama heeft gelijk.
6 drie kwartier
7 Dat ze hem vergeten zijn.

Tekst 18
Telefoon
1 Zijn ouders
2 A
3 C
4 C
5 Dat ze dan vaak boos doen.
6 tip 3, je ouders bellen
7 Eigen beoordeling.
8 D
9 A

Tekst 19
Gezellige buurt
1 A
2 D
3 C
4 De broer van Kick
5 A
6 Suus en Irma

Tekst 20
Zeepaardjes
1 vinnen en ademen door kieuwen
2 geen schubben
3 C
4 A
5 Bij zeepaardjes wordt het mannetje zwanger
6 C
7 Die worden opgegeten.

Tekst 21
Nieuwe plekjes
1 Er komen nieuwe plekjes.
2 A
3 Jan
4 C
5 Dat het heel druk wordt
6 C
7 B

Tekst 22
Koekjes met M&M
1 B (C mag ook goed gerekend worden)
2 300 gram bloem, 200 gram witte basterdsuiker, 50 gram bruine basterdsuiker
3 A
4 Op 170 graden
5 1 Zeef de bloem in een kom, 2 Meng de baking soda en het zout er door, 3 Voeg dan de mail toe, 4 Duw nog wat M&M’s in de platte balletjes
6 15 minuten
7 Eigen beoordeling. Bijvoorbeeld: een receptenboek, een weblog over koken, een tijdschrift, een blaadje van de supermarkt.

Tekst 23
Schaapjes tellen
1 probleem: Jos kan niet slapen, oplossing: schaapjes tellen
2 C
3 papa
4 papa
5 schaapjes die over een hek springen
6 B

Tekst 24
Koffie
1 B
2 C
3 D
4 A
5 C
6 B
7 Waarom hij/ zij het zelf zo vies vindt, terwijl veel mensen het drinken.

Tekst 25
De invaljuf
1 C
2 roze
3 C
4 C
5 B
6 C

Tekst 26
Kat in de boom
1 B
2 B
3 B
4 Die springt zelf
5 D
6 Omdat er uiteindelijk een kind vast zat in de boom.
7 A

Tekst 27
Helpen
1 A
2 C
3 De vrouw zucht en puft
4 C
5 B
6 een reep chocolade

Tekst 28
Glas
1 Op de fiets
2 C
3 B
4 A en D
5 C
6 Zo, dat is dat.

Tekst 29
Tent
1 A
2 C
3 B
4 Piet
5 Eigen beoordeling. Goed is de volgende strekking: Ze zegt ‘stoere bink’, maar knipoogt. Het kan zijn dat ze het niet echt meent. Het kan ook zijn dat ze het wel meent, omdat Piet gewoon zegt in de caravan te willen slapen.

Tekst 30
Judo
1 vechten, verdedigen en respect (volgorde maakt niet uit)
2 A
3 Sensei rei
4 B
5 D
6 De sempai (de hoogste in rang)

Tekst 31
De kermis
1 Daar is elk jaar de grootste kermis van het land.
2 botsauto’s, draaimolen, reuzenrad, suikerspin
3 D
4 B
5 Eendjes vissen, touwtje trekken, botsauto’s en suikerspin.
6 B
7 C
8 A

Tekst 32
Roze schapen
1 D
2 Engeland
3 De nieuwe voerbakken waren rood en gaven af.
4 voerbakken
5 de boer

Tekst 33
Popcorn maken
1 D
2 C
3 B
4 1 Zet de pan op het vuur, 2 Zet het vuur dan middelhoog, 3 Doe de popcorn in een kom, 4 Roer nog even goed.
5 C
6 C

Tekst 34
Kunstveiling
1 C
2 B
3 C
4 A
5 Een schilderij van de Franse schilder Seurat.

Tekst 35
Brief
1 B
2 Of hij mag komen logeren
3 Omdat opa geen mail heeft en ze niet kunnen bellen
4 B
5 1 Een envelop pakken, 2 Een postzegel zoeken, 3 Naar de brievenbus

Tekst 36
Bij
1 C
2 Hij slaat om zich heen
3 papa
4 C

Tekst 37
Roef Ruig
1 B
2 D
3 Roef Ruig en de gele trommels
4 Angelo de Winter

Tekst 38
België
1 A
2 Nederlands, Frans en Duits
3 Nederland, Duitsland, Luxemburg en Frankrijk
4 C
5 Brussel
6 1 Manneken Pis, 2 wafels, 3 Atomium, 4 Ardennen

Tekst 39
De wasbeer
1 De wasbeer
2 C
3 Hij breekt in in huizen. (En hij heeft een boevenmasker.)
4 Ze zijn meegenomen naar Europa.
5 Omdat ze ziektes verspreiden. (En ze horen hier niet.)

Tekst 40
Feest
1 Vanwege het feest van zijn oom en tante.
2 Hij vindt dat wel leuk.
3 C
4 B