In het rekenonderwijs wordt al van jongs af aan aandacht besteed aan de opbouw van getallen. In de kleuterklassen wordt geteld tot 10 en terug. Soms wordt daar overheen gegaan, richting de 20. Dit is afhankelijk van de methode die de kleuterleerkrachten gebruiken.

Naarmate kinderen verder komen leren ze de opbouw van grotere getallen. Wanneer we het bijvoorbeeld hebben over 34, kunnen we zeggen dat dit getal is opgebouwd uit tientallen en eenheden. 3 tientallen (30) en 4 eenheden (4) maakt samen 34.

Wordt het getal groter, zoals 134, dan hebben we er een extra honderdtal bij (1). Zo gaat dat door tot aan duizendtallen (2134, waarbij 2 dus om 2 duizendtallen gaat), tienduizendtallen en honderdduizendtallen.

In groep 7 en 8 wordt ook met grote getallen, tot in de miljoenen, gerekend. Hoewel de term ‘miljoental’ niet wordt gebruikt, is de voorgenoemde opzet el van cruciaal belang. Kinderen weten dan waaruit een getal bestaat. Dit is voordelig bij het rekenen met staartdelingen (delen), maar ook bij het vermenigvuldigen.

Opsomming van de getallen:

  • Eenheden
  • Tientallen
  • Honderdtallen
  • Duizendtallen
  • Tienduizendtallen
  • Honderdduizendtallen

 

Op scholen wordt dit vaak gevangen in een tabel. Kinderen kunnen uit die tabel direct de waarde aflezen.

HD TD D H T E Hoe klinkt het? Hoe schrijf je het?
2 4 Vierentwintig 24
1 1 8 Honderdachttien 118
6 2 4 1 Zesduizend tweehonderdeenenveertig 6.241
2 2 6 2 5 Tweeëntwintigduizend zeshonderdvijfentwintig 22.625
4 8 8 3 0 2 Vierhonderdachtentachtigduizend driehonderdtwee 488.302